Scheiding van mensen aan wie je kind gehecht is

Als een kind wordt ondergedompeld in liefde en genegenheid en een stevige band heeft met zijn ouders vanaf zijn geboorte, is een goede ontwikkeling bijna vanzelfsprekend.
Scheiding van mensen aan wie je kind gehecht is
María Alejandra Castro Arbeláez

Geschreven en geverifieerd door de psycholoog María Alejandra Castro Arbeláez.

Laatste update: 29 oktober, 2018

De toekomst van een kind hangt in hoge mate af van de vroege relaties die hij opbouwt met zijn ouders en andere mensen aan wie hij gehecht raakt.

Deze relaties zijn heel belangrijk en kunnen ervoor zorgen dat je kind zal een mens worden met:

  • zelfvertrouwen
  • goede relaties
  • mogelijkheden tot succes

Hechting verwijst naar de band van een kind met zijn primaire verzorger. Dit is meestal de moeder, die zorgt voor zijn biologische behoeften. Deze band uit zich onder andere in een glimlach, in tranen, in contact en in communicatie.

Emotionele binding en stabiliteit

Een veilige hechtingsrelatie zorgt voor de emotionele stabiliteit van het kind tijdens zijn ontwikkelingDe gevolgen van een negatieve hechtingsrelatie kunnen leiden tot problemen zoals:

De persoonlijkheid en levenservaringen van de moeder beïnvloeden hoe ze met haar kind omgaat. Het temperament van het kind heeft op zijn beurt ook invloed op het gedrag van de ouder.

Onafhankelijke en veilige moeders zijn goede hechtingsfiguren voor een kind. Besluiteloze mensen, die op de herinneringen van hun ervaringen leven, zullen het echter moeilijker hebben.

Positieve emotionele banden bevorderen het leren. Kinderen van 10 tot 18 maanden beginnen de wereld te verkennen. Als ze weten dat ze iemand hebben die hen in deze fase beschermt, zal dat hen een gevoel van veiligheid geven.

Wanneer je baby twee maanden oud is, begint jullie band al te groeien. Hij zal echter op zijn sterkst zijn wanneer je kind rond de 2 jaar is. In die periode zal de scheiding van mensen aan wie je baby gehecht is problematischer zijn.

Deze scheiding (bijvoorbeeld om naar het werk of de kinderopvang te gaan) brengt pijn en angst met zich mee. Maar zodra het kind begrijpt dat zijn ouders zullen terugkeren, begint hij te leren.

En zo begint het kind en raakt gehecht aan secundaire hechtingspersonen zoals:

  • opa en oma
  • een oppas
  • de crècheleidster

Je kind wordt zelfstandiger en zal de nieuwe omgeving die hem omringt willen ontdekken.

Onafhankelijke en veilige moeders

Hechtingsfasen

Er zijn vier hechtingsfasen:

  • Vanaf de geboorte tot 2 maanden, wanneer het kind iedereen accepteert die troost biedt.
  • Van 2 tot 7 maanden. In deze fase protesteert het kind niet als de ouders vertrekken.
  • Van 7 tot 30 maanden. De baby pijn en angst voelt bij een scheiding en bang is voor vreemden.
  • Na 30 maanden, in fase vier, raakt hij niet meer bedroefd door het vertrek van de verzorger.

Eenmaal opgebouwd kan hechting veilig zijn. Het is gebaseerd op de affectie van de ouders, die inspelen op de behoeften van het kind, dat zelfvertrouwen krijgt.

Hechting, of gehechtheid, is een band met een primaire verzorger, meestal de moeder, die toeziet op alle biologische behoeften.

Angst en onzekerheid

Bij een onveilige gehechtheid zijn er tekortkomingen in de zorg. Er is sprake van ontwijking, waarbij het kind zichzelf vertrouwt, maar anderen niet.

Bij ambivalente, of afwerende gehechtheid heeft het kind echter een negatief beeld van zichzelf en een positief beeld van anderen.

Wanneer de scheiding van hechtingsfiguren plaatsvindt vóór de leeftijd van 6 maanden, zijn de gevolgen niet zo ernstig. Het kind kan wennen aan korte en veelvoorkomende scheidingen.

Maar van 6 maanden tot 2 jaar zal een langdurige scheiding van hechtingsfiguren problemen veroorzaken.

Het verlies van de hechtingsfiguur kan de persoonlijkheid van het kind ernstig beïnvloeden. Zo kan een adoptie of lange ziekenhuisopname bijvoorbeeld op lange termijn gevolgen hebben.

Hechtingsfiguur

Gevolgen van scheiding van mensen aan wie je kind gehecht is

Op de korte termijn veroorzaakt een scheiding:

  • stress
  • onrust
  • depressie

Op de lange termijn kunnen er problemen ontstaan zoals:

  • intellectuele achterstand
  • problemen in sociale relaties

Dit risico bestaat vooral wanneer er geen nieuwe hechtingsfiguur voor het kind is.

Scheidingsangst van hechtingsfiguren treft volwassenen meer dan kinderen, 7% volwassenen tegenover 4% kinderen. Het gaat om de angst weg te zijn van hen die bescherming en genegenheid bieden en aan wie ze gehecht zijn.

Het komt vaak voor in de leeftijd van 1 tot 6 jaar en komt tot uiting met tranen en driftbuien.

Wanneer die angst aanhoudt of wanneer deze een volwassene treft, is er echt een probleem. Het manifesteert zich in een constante angst om alleen te zijn of om het huis te verlaten. De dood van de hechtingsfiguur maakt hen bang en kan nachtmerries tot gevolg hebben.

Ze kunnen ook lichamelijke klachten krijgen zoals:

  • hoofdpijn
  • maagpijn
  • misselijkheid
  • overgeven 

Als deze symptomen langer aanhouden dan vier weken bij kinderen en adolescenten, of zes weken bij volwassenen, is het raadzaam om psychologische hulp te vragen.

Relaties met kinderen zijn niet gebaseerd op materiële zaken. Naar hen luisteren, met hen praten over hun zorgen en het bieden van quality time is essentieel voor het opbouwen van een sterke relatie.

Dit kan voorkomen dat een scheiding van iemand aan wie je kind gehecht is, een onoverkomelijk trauma wordt. 


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • Bowlby, J. (1986). Vínculos afectivos: formación, desarrollo y pérdida. Madrid: Morata.
  • Bowlby, J. (1995). Teoría del apego. Lebovici, Weil-HalpernF.
  • Garrido-Rojas, L. (2006). Apego, emoción y regulación emocional. Implicaciones para la salud. Revista latinoamericana de psicología, 38(3), 493-507. https://www.redalyc.org/pdf/805/80538304.pdf
  • Marrone, M., Diamond, N., Juri, L., & Bleichmar, H. (2001). La teoría del apego: un enfoque actual. Madrid: Psimática.
  • Moneta, M. (2003). El Apego. Aspectos clínicos y psicobiológicos de la díada madre-hijo. Santiago: Cuatro Vientos.

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.