Wat weet jij over debattechnieken in de klas en het belang ervan?
Het is belangrijk leerlingen te leren in het openbaar te spreken. Dat is namelijk een van de belangrijkste vaardigheden die in het sociale en beroepsleven nodig zijn. Een goede strategie daarvoor is het gebruik van debattechnieken. Hier zijn er enkele.
Debattechnieken in de klas
Debattechnieken ontwikkelen communicatie en mondelinge expressie bij leerlingen. Ze moedigen ook actieve deelname en waarden als respect aan. We kunnen zeggen dat debatten een goede manier zijn om reflectie en argumentatie te bevorderen, want ze moedigen leerlingen aan een standpunt in te nemen en dat te verdedigen.
Wat zijn hun kenmerken (Engelse link)?
- Ze vereisen voorbereiding en organisatie.
- Het onderwerp van de debatten moet voor vraagstelling en analyse haalbaar zijn.
- Ze maken de integratie mogelijk van mondelinge communicatievaardigheden en argumentatief vermogen.
- Ze bevorderen daardoor respect, verdraagzaamheid en samenwerking.
- Een debat behelst de confrontatie van tegengestelde standpunten over een onderwerp of probleem.
Enkele debattechnieken
Kleine groepsdiscussie (vanaf 14 jaar)
Dit is een persoonlijke uitwisseling van ideeën over een onderwerp van belang tussen een kleine groep leerlingen. Het is een informele en flexibele discussie, maar met enkele basisregels:
- Allereerst moet het onderwerp van discussie van belang zijn voor de hele groep.
- De uitwisseling van ideeën moet een bepaalde logische volgorde volgen, hoewel de discussie spontaan moet verlopen.
- De groep of de leraar moet ook een coördinator en een secretaris kiezen.
- Actieve en vrije deelname moet aangemoedigd worden.
- Het is een goed idee om in een kring te gaan staan of zitten, zodat iedereen elkaar kan zien en van aangezicht tot aangezicht kan communiceren.
Het proces:
- De leraar kiest het onderwerp dat de groep zal bespreken. Hij legt het de kinderen van tevoren voor, zodat ze erover kunnen nadenken, informatie kunnen verzamelen en daardoor de discussie rijker en meer gefundeerd kunnen maken.
- De groep kiest vervolgens een coördinator en een secretaris. De coördinator leidt de sessie en moet de deelname van de groep stimuleren.
- De secretaris is verantwoordelijk voor het noteren van de ideeën die tijdens de discussie opkomen, het noteren van de conclusies, en het bijhouden van de tijd.
- De leerlingen kiezen als groep de regels, en ook de tijd die ze aan de discussie en de presentaties van de leden zullen besteden (ongeveer twee of drie minuten).
- De leden van de groep geven dan hun ideeën en standpunten vrijelijk bloot en proberen niet van het onderwerp af te wijken.
- Als de coördinator het nodig acht, pauzeert hij om te recapituleren wat er gebeurd is of om opheldering te vragen over een punt.
- De leerlingen moeten consensus bereiken met hun conclusies.
- Aan het eind van de discussie vat de coördinator samen wat de groep besproken heeft en formuleert de conclusies. De secretaris noteert deze conclusies.
- Tot slot wijst de leraar op de algemene conclusies en vat het onderwerp samen dat de groep besproken heeft.
Debattechnieken: sneeuwbal of piramide (vanaf 10 jaar)
De leraar stelt allereerst een onderwerp voor en de kinderen moeten er aan werken. Er wordt vervolgens in 3 fasen gewerkt:
- Eerste fase. De leerlingen vormen tweetallen om over het onderwerp dat de leraar heeft voorgelegd te praten en te discussiëren.
- Tweede fase. De tweetallen verdelen zich vervolgens in subgroepjes van vier. Tussen de vier bespreken ze het onderwerp.
- Derde fase. De groepjes van vier komen tot slot samen tot groepjes van 8. Onder de 8 leerlingen komen ze tot een conclusie die ze aan de hele klas moeten voorleggen. Het is de secretaris van elke groep die de conclusies die ze bereikt hebben aan alle anderen voorlegt.
Het is belangrijk dat de leraar de tijden aangeeft die de leerlingen voor elke fase zullen hebben. Ook moet hij zorgen voor een klimaat van communicatie en participatie tussen de leerlingen. Deze techniek bevordert bijvoorbeeld autonoom denken, verbale expressie en communicatie.
Fluisteren of simultane dialogen (vanaf 10 jaar)
Fluisteren is een techniek die bestaat uit het verdelen van een groep in tweetallen. Op die manier voert de hele groep tegelijk een tweegesprek over hetzelfde onderwerp. In een paar minuten kan de leraar een gedeelde mening krijgen over een vraag die hij aan de groep heeft gesteld.
Elk tweetal bespreekt in stilte (om de anderen niet te storen) een onderwerp, probleem of kwestie dat de leraar voorgesteld heeft. Een van de leden treedt op als secretaris, die het uiteindelijke advies of de conclusie voorleest als alle ideeën bij elkaar zijn gebracht.
Door deze techniek kan de onderwijzer snel weten hoe groot het begrip en de twijfels over een onderwerp van studie of een uitleg zijn. Hij kan het ook gebruiken om beslissingen te nemen over welke onderwerpen de groep het meest interesseren, over regels, te volgen procedures, enz.
Paneldiscussies (vanaf 12 jaar)
Bij deze techniek wordt een debat gevoerd tussen twee subgroepen binnen de klasgroep. De leraar of de leerlingen kunnen voorstellen over welk onderwerp de groepen zullen discussiëren, al naar gelang hun belangstelling.
Bij deze techniek speelt de leraar een heel belangrijke rol. Hij treedt op als gids en moderator en moet de deelname aanmoedigen door vragen te stellen, de argumenten die elke groep aandraagt te benadrukken, en te wijzen op de punten die het meest van belang zijn.
De leraar stelt het gespreksonderwerp voor en stelt de regels voor deelname vast. Elke groep moet verschillende standpunten over het voorgestelde onderwerp innemen. In elk van de groepen is er een woordvoerder die een ‘specialist in het onderwerp’ is. De andere leden nemen de rol van toeschouwers op zich die, soms, opgeroepen kunnen worden om deel te nemen.
De volgorde van het debat:
- Presentatie van de argumenten van subgroep A, zonder het recht te reageren
- Presentatie van de argumenten van subgroep B, zonder het recht te reageren.
- Als de presentaties gehouden zijn, stelt subgroep A vragen aan subgroep B. Subgroep B stelt dan vragen aan subgroep A.
- Vragen van de groep aan subgroep A, met het recht om te antwoorden.
- Vragen van de groep aan subgroep B, met recht om te antwoorden.
- Vrije discussie tussen de andere leden van de subgroepen. Ze kunnen vragen stellen, om verduidelijking vragen, argumenten weerleggen, enz.
Alle interventies kunnen begeleid en ondersteund worden met materiaal dat geschikt geacht wordt, zoals dia’s, films, getuigenissen in opgenomen interviews, video’s, geschreven documenten, enz.
Aan het eind van de activiteit maakt de leraar een samenvatting of conclusie over de verschillende naar voren gebrachte argumenten en wijst op de punten van overeenstemming en onenigheid. Ze eindigen met een presentatie van de belangrijkste ideeën van het besproken onderwerp.
Kortom, debattechnieken vereisen altijd organisatie en voorbereiding. Bovendien moeten debatten motiverend zijn. De leraar moet vragen stellen en beschouwingen houden die de geest van de leerlingen wakker schudden en uitdagen.
Tegelijk moet de leraar de leerlingen de informatie in twijfel laten trekken en er twijfels over laten ontstaan. Op die manier zullen kinderen kritisch denken kunnen opwekken.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- GÓMEZ, R. G. TÉCNICAS DE DINÁMICAS DE GRUPOS. https://archivos.csif.es/archivos/andalucia/ensenanza/revistas/csicsif/revista/pdf/Numero_2/rafagonzalez_dinamica_de_grupos.pdf