5 mythen over de autismespectrumstoornis
Vandaag de dag heeft ongeveer 1% van de wereldbevolking de diagnose gekregen van een autismespectrumstoornis. Hoewel dit type stoornis grondig is bestudeerd, is er nog een lange weg te gaan om het te begrijpen en mythen te ontkrachten.
Er zijn veel mythen rond autisme. Daarom is het zo belangrijk om toegang te hebben tot nauwkeurige informatie en alle verschillende gevallen te helpen voorkomen en behandelen.
In dit artikel wijzen we enkele algemene misvattingen over autisme aan.
Wat is een autismespectrumstoornis?
Autisme is een neurologische aandoening. Het is een multifactoriële aandoening waarbij neurologische factoren en de omgeving een rol spelen. Deze factoren maken deel uit van de groep aandoeningen die we kennen als autismespectrumstoornis (ASS).
Wanneer we het hebben over autisme of autistische personen, hebben we het over een hele reeks vergelijkbare omstandigheden die zich op verschillende manieren en tot op zekere hoogte in elke persoon manifesteren.
Vandaar de naam autismespectrumstoornis, waarmee we de verschillende kenmerken van verschillende autistische personen beter kunnen begrijpen.
Om deze stoornis een beetje beter te begrijpen, is het essentieel om te weten dat de ontwikkeling van hersenen van iemand met ASS anders is dan de normale ontwikkeling, wat betekent dat de manier waarop het werkt en informatie verwerkt ook anders is.
Bij autisme-gerelateerde stoornissen hebben mensen meestal moeite met communicatie en sociale interactie. Het komt ook vaak voor dat ze veranderingen ervaren tijdens het verwerken van sensorische prikkels.
Mythen over autisme
Ondanks de resultaten van onderzoeken naar ASS in het laatste decennium, is er nog steeds veel verkeerde informatie over.
Er zijn veelvoorkomende misvattingen en kenmerken in verband met autistische personen die niet kloppen. Dit zijn een paar van de bekendste mythes over ASS:
1. Mensen met autismespectrumstoornis zijn niet in staat om affectie te voelen of te tonen
Dit is een van de meest voorkomende mythes die er zijn. Sinds geruime tijd werken films, tv en de algemene media aan dit stereotype beeld van autisme.
In werkelijkheid echter zijn mensen met een autismespectrumstoornis in staat om hun emoties, gevoelens en genegenheid uit te drukken. Elk kind of elke volwassene met ASS:
- lacht
- huilt
- wordt boos
- toont liefde
Wat wel anders en niet zo typerend kan zijn, is de manier waarop ze die gevoelens tonen of communiceren.
2. Autistische personen kunnen niet communiceren
Het klopt ook niet dat mensen met autismespectrumstoornis niet spreken of communiceren. Dit is helemaal onjuist. Hoewel ze bepaalde problemen hebben kunnen ze namelijk met goede spraak- en taaltherapie hun verbale vaardigheden verbeteren.
In gevallen waarin kinderen helemaal niet praten, zijn er tijdelijke alternatieven, zoals gebarentaal, die hen kunnen helpen zich uit te drukken. Het belangrijkste is dat ze zichzelf met de tijd niet steeds meer gaan isoleren.
Bij autisme-geassocieerde aandoeningen hebben mensen meestal moeite met communicatie en sociale interactie.
3. Mensen met de diagnose van autisme kunnen er niet van herstellen
Met al het lopende onderzoek is herstellen van autisme iedere dag steeds meer mogelijk.
Door goede stimulering, doelen te stellen en in een geschikte omgeving te zijn, ontwikkelen kinderen met ASS beter dan we jaren geleden konden geloven dat het mogelijk was.
We moeten ook benadrukken hoe belangrijk het is dat de wereld zich van deze aandoening bewust is. Het gaat vooral om het correct informeren van mensen en de ouders ondersteunen bij hun reis.
4. Alle autistische kinderen hebben leerproblemen
Autismespectrumstoornis manifesteert zich anders in elk individu, daarom kunnen de symptomen van autisme aanzienlijk variëren.
Hoewel sommige mensen serieuze leerproblemen hebben, zijn anderen juist heel slim. Er zijn geen specifieke regels als het om intelligentie gaat.
5. Kinderen met een autismespectrumstoornis kunnen niet naar reguliere scholen gaan
Kinderen met ASS hebben er enorm veel baat bij om betrokken te zijn bij regulier onderwijs. Het kiezen van een school is niet afhankelijk van een diagnose, maar in plaats daarvan gaat het meer om de behoeften en kenmerken van elke persoon.
Het opnemen van autistische personen binnen reguliere scholen wordt in veel gevallen sterk aanbevolen, en het is natuurlijk heel goed mogelijk om te doen.
Kortom, het is essentieel om goed geïnformeerd te worden over de autismespectrumstoornis. Het gaat niet alleen om weten wat het is; we moeten leren hoe mensen met ASS met anderen omgaan. Het uiteindelijke doel is om hen te helpen deel uit te maken van de samenleving.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Álvarez, I., & Arroyo Ignacio, C. (2016). Bases genéticas del autismo. Acta Pediátrica de México. https://doi.org/10.18233/apm31no1pp22-28
- Assumpção Jr, F. B., & Pimentel, A. C. M. (2000). Autismo infantil. Brazilian Journal of Psychiatry, 22, 37-39. http://www.scielo.br/scielo.php?pid=S1516-44462000000600010&script=sci_arttext&tlng=pt
- Cuxart i Fina, F. (2000). El Autismo : aspectos descriptivos y terapéuticos. Aljibe.
- Ritvo ER, Ornitz EM. (1976). Autism: diagnosis, current research and management. New York: Spectrum.
- Rivière, A. (2001). Autismo. Orientaciones para la intervención educativa. Madrid: Trotta. SA Cómo potenciar la comunicación en el alumnado con trastorno del espectro autista.