Interacties tussen kinderen op school
Het opbouwen van sociale relaties met leeftijdsgenoten is erg belangrijk tijdens de jeugd en de puberteit om optimaal en gebalanceerd te ontwikkelen. Daarom is het erg belangrijk dat scholen gezonde en respectvolle interacties tussen kinderen motiveren. Wanneer dit gebeurt, kunnen de kinderen het best op sociaal, cognitief en taalkundig gebied ontwikkelen.
In andere woorden, educatieve instituties moeten ruimte creëren voor samenwerking tussen kinderen. Wanneer dit het geval is, worden interacties tussen kinderen een actieve bron in het leerproces. Kinderen groeien namelijk op in verschillende omgevingen die de volgende waardes motiveren:
- Acceptatie
- Respect
- Inclusie
- Gelijkheid
“Verschil is van wezenlijk belang voor de mensheid. Verschil is een toevalligheid bij de geboorte en moet daarom nooit een reden voor haat of conflict zijn. Het antwoord op verschil is het respecteren. Daarin ligt een zeer fundamenteel principe van vrede: respect voor diversiteit.”
– John Hume –
Sociale interacties tussen kinderen in academische omgevingen
- Individueel leren. Doelen zijn voor het individueel. Dit betekent dat het werk van anderen de doelen van het individu niet beïnvloeden. In deze gevallen krijgt elke student namelijk een beoordeling op zijn eigen prestaties. Het resultaat van andere klasgenoten hebben daarom geen invloed op de resultaten van de andere studenten.
- Competitief leren. Alle studenten hebben hetzelfde doel, maar iedereen zijn succes is afhankelijk van of ze het doel halen of niet. In andere woorden, het leerproces is exclusief. Eén student krijgt de beste beoordeling, terwijl de anderen slechtere resultaten krijgen.
- Coöperatief leren. Scholen stellen collectieve doelen op die alle studenten kunnen behalen. Dit is voordelig voor de hele groep en zij worden beloond voor de resultaten die ze halen.
Onthoud dat als we zeggen dat de ideale manier om goede interacties tussen kinderen te motiveren we bedoelen dat de coöperatieve leerstructuur toegepast moet worden. Dit betekent ook dat we afstand moeten nemen van de individuele en competitieve leerstructuren van traditionele academische omgevingen. Daarom moeten onderwijzers hun klassen zo organiseren dat zowel de docent als leerlingen verantwoordelijkheid zijn voor het leren van nieuwe dingen.
“Coöperatie is de grondige overtuiging dat niemand het kan halen totdat iedereen het haalt.”
– Virginia Burden –
Heterogene groepen vormen voor interactie
Coöperatieve interacties tussen studenten kunnen leiden tot verbeteringen op verschillende gebieden, zoals bijvoorbeeld:
- Groepscohesie
- Harmonie – de vaardigheid om met elkaar om te kunnen gaan
- Samenwerking
Maar om dit te laten werken moeten groepen voor coöperatief leren er zo uit zien:
- Klein in grootte: niet meer dan 3 tot 5 studenten per groep.
- Heterogeen: groepen moeten bestaan uit studenten met bijvoorbeeld verschillende vaardigheden, motivaties, behoeftes, etc.
Daarom is het belangrijk om even te noemen dat jongens en meisjes gemixt moeten worden om diverse groepen te vormen. Ook moeten onderwijzers de mogelijke overeenkomsten en verschillen tussen studenten evalueren.
Zodra een docent hier allemaal rekening mee houdt, kunnen de studenten in drie subgroepen verdeeld worden:
- Kinderen die goed zijn in anderen helpen.
- Kinderen die meer hulp nodig hebben met het maken van schoolwerk.
- De rest van de klas.
Wanneer docenten deze groepen maken, moeten ze minimaal één kind van deze drie subgroepen uitkiezen per team. Laten we bijvoorbeeld zeggen dat een docent groepen van vier kinderen maakt. Ideaal gezien bestaat deze groep dus uit één student die anderen kan helpen en één student die meer hulp nodig heeft. De overgebleven groepsleden moeten gemiddelde schoolprestaties hebben.
“Bij inclusie gaat het niet slechts om fysieke nabijheid. Het gaat om het opzettelijk plannen voor het succes van alle studenten.”
– Daniel Comin –
Op deze manier zullen de kinderen niet alleen nieuwe kennis en vaardigheden opdoen, maar zullen ze ook leren om met verschillende soorten mensen te socialiseren... Ook mensen die anders zijn dan zij.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- De la Corte, C. M. (2017). Relación entre iguales, personalidad y problemas de ajuste en escolares de primaria de Huelva (Tesis doctoral). Huelva: Universidad de Huelva.
- García-Fernández, J. A. (1993). Interacción entre iguales en entornos de integración escolar: un ensayo de desarrollo profesional con profesores de educación infantil y de EGB (Tesis doctoral). Madrid: Universidad Complutense de Madrid.