5 sleutels om de mentale flexibiliteit van kinderen te verbeteren
Cognitieve flexibiliteit is een vaardigheid die ons in staat stelt een situatie te analyseren en zo nodig van koers te veranderen. Als we erover nadenken, dan is het een vermogen dat we elke dag oefenen. Het is namelijk verbonden met het overleven zelf. Laten we eens kijken wat het is en hoe we mentale flexibiliteit aan kinderen kunnen leren.
Wat is mentale flexibiliteit bij kinderen?
Als we het hebben over mentale flexibiliteit bij kinderen, bedoelen we net als bij volwassenen het vermogen om het denken (Spaanse link) aan te passen aan veranderende omstandigheden en de mogelijkheid om andere gezichtspunten in een situatie op te nemen. Dit vermogen heeft ook te maken met onder andere organisatie, planning, geheugen en emotionele beheersing. De voordelen zijn veelvoudig en daaronder vinden we de volgende:
- Moedigt creativiteit aan: Creativiteit wordt ontwikkeld door te kunnen creëren, bouwen, uit elkaar halen en opnieuw beginnen. Dit geldt voor de ideeën en gedachten die in werking worden gezet tijdens spel, studie en leren.
- Vergemakkelijkt teamwerk: Door mentale flexibiliteit kunnen kinderen accepteren dat er verschillende manieren zijn om hetzelfde resultaat te bereiken. Dit vergemakkelijkt het samenleven en groepswerk.
- Bevordert empathie: Door mentale flexibiliteit kunnen kinderen verschillende omstandigheden begrijpen.
Aan de andere kant wordt starheid geassocieerd met dogmatisme. Dat wil zeggen met de onmogelijkheid om uit één enkel idee te komen. Daarom worden we ‘kortzichtig’, terwijl het leren stagneert.
Hoe kun je zien of een kind moeite heeft met mentale flexibiliteit?
Het gaat er natuurlijk niet om absolute antwoorden te geven, maar ze moeten vergeleken worden in het licht van een bredere lezing volgens de persoonlijkheid en de context van het kind. Enkele indicatoren die wijzen op de noodzaak om te werken aan cognitieve flexibiliteit zijn echter de volgende:
- Het is moeilijk om van koers te veranderen: Dit komt voor doordat kinderen halsstarrig in een standpunt blijven, ook als het niet werkt en ze niet het gewenste resultaat krijgen.
- Dit kind raakt gefrustreerd of ervaart emotionele ups en downs: Als bijvoorbeeld gevraagd wordt om te veranderen omdat de omstandigheden veranderd zijn, toont het kind frustratie.
5 sleutels tot het stimuleren van mentale flexibiliteit bij kinderen
Wat cognitieve flexibiliteit betreft, kun je het beste beginnen met het stimuleren ervan tussen de leeftijd van 3 en 4 jaar. Vanaf dat moment zijn kinderen in staat om informatie op te nemen en beginnen ze oplossingen te zoeken om een probleem op te lossen. Hier zijn enkele sleutels en activiteiten om mentale flexibiliteit bij kinderen te bevorderen.
Gebruik verhalen of spelletjes met vragen
Je kunt het beste spelletjes doen waarbij kinderen in verschillende scenario’s kunnen denken en waarbij ze verschillende keuzes kunnen maken. Je kunt de activiteit versterken door ze te vragen te vertellen waarom ze het een of het ander kiezen. Geef wat aanwijzingen om hun visie te verruimen. Het peilen van de houding die de verschillende deelnemers aannemen is ook een goed alternatief.
Dingen anders doen
Bijvoorbeeld, de andere hand gebruiken om hun tanden te poetsen, sommige dingen omdraaien, of verschillende gebruiksmogelijkheden voor voorwerpen vinden is een goede manier om mentale flexibiliteit bij kinderen aan te moedigen. We kunnen hen ook vragen degenen te zijn die een nieuwe routine opzetten.
Bevorder rollenspel
Het spelen van verschillende personages (Engelse link) helpt niet alleen om mentale flexibiliteit bij kinderen te ontwikkelen, maar ook verbeelding en empathie, om een paar kwaliteiten te noemen.
Moedig lezen en schrijven aan
Doe naarmate ze ouder worden verschillende activiteiten met kinderen waarbij lezen en schrijven een rol spelen. Beide zijn op verschillende manieren verbonden met cognitieve flexibiliteit. Ze leren bijvoorbeeld dat een letter in verschillende woorden gebruikt kan worden of dat spellingsregels veranderingen vereisen naar aanleiding van bepaalde gebruiken. Cognitieve flexibiliteit zal dus ook zowel een oorzaak als een gevolg zijn van geletterdheid.
Vraag naar hun mening en vraag wat ze denken
In die situaties waarin dat aan de orde is, kun je het kind vragen wat ze zouden doen of hoe ze denken dat een bepaalde omstandigheid kan worden opgelost. Op die manier maak je hen niet alleen de hoofdpersoon en laat je hen zich belangrijk voelen, maar help je hen ook nadenken over de verschillende mogelijkheden.
Een levensvaardigheid
Na meer dan twee jaar pandemie is er één ding dat we in gedachten moeten houden: het enige dat zeker is, is onzekerheid en verandering. Dus kinderen leren zich aan te passen, te plannen, maar flexibel te zijn is een zeer nuttige vaardigheid die hen altijd bij zal blijven. En meer dan eens zal het hen helpen bij het oplossen van allerlei conflicten.
Mentale flexibiliteit zal hen in staat stellen veranderingen en frustraties beter te verdragen. Dus het zal ook een geschenk zijn voor hun emotionele stabiliteit. Cognitieve rigiditeit ligt ten slotte vaak aan de basis van vooroordelen in de manier waarop we een situatie interpreteren. En dat leidt tot meerdere ziekten en aandoeningen, zoals angst of depressie.
Wie bijvoorbeeld lijdt aan ontmoediging heeft vaak een pessimistische kijk op het leven. Hij of zij is niet in staat andere interpretaties te genereren. In dit opzicht is het aanleren van cognitieve flexibiliteit ook een investering in hun geestelijke gezondheid.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Coni, A. G., Juric, L. C., & Andrés, M. L. (2010). Desarrollo de la flexibilidad cognitiva y de la memoria de trabajo en niños de 6 a 9 años de edad. Revista Mexicana de Investigación en Psicología, 12-19.
- Castro-Castiblanco, Y. M., & Zuluaga-Valencia, J. B. (2019). Evaluación de atención, memoria y flexibilidad cognitiva en niños bilingües. Educación y educadores, 22(2), 167-186.