11 zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen
Er zijn zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen omdat ze heel negatief kunnen zijn voor hun groei, ontwikkeling en zelfvertrouwen. De taal die je met je kinderen gebruikt is belangrijk, en je moet niet vergeten dat je kleintjes geloven wat je ze vertelt. Als dit negatief is, zullen ze het als realiteit aannemen.
Woorden hebben de kracht om op te bouwen of te vernietigen. In dit opzicht moet je er zeker van zijn dat je zinnen gebruikt die je kinderen helpen om te groeien, zich te ontwikkelen en een goed gevoel van eigenwaarde te hebben. In dit artikel gaan we kijken naar een aantal zinnen die je uit je woordenschat moet wissen en nooit tegen je kinderen moet zeggen.
Zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen met betrekking tot vergelijkingen
Vergelijkingen moeten uit ons vocabulaire verdwijnen omdat we daarmee kleintjes het gevoel geven minderwaardig te zijn en hun gevoel van eigenwaarde beschadigen. Hieronder vind je een aantal van deze zinnen.
1. “Je zou wat meer op je broer moeten lijken”
Met deze zin beschadigen we het gevoel van eigenwaarde van onze kinderen en geven we ze bovendien een minderwaardig gevoel. Daarom zullen ze denken dat iedereen beter is dan zij, terwijl in werkelijkheid ieder mens uniek en waardevol is zoals hij is. We moeten dus nooit vergelijken.
2. “Toen ik jouw leeftijd had, was ik verantwoordelijk voor al mijn eigen dingen”
We moeten onszelf niet vergelijken met onze kinderen toen we hun leeftijd hadden. Jij was jij, je kind is je kind en jullie hoeven niet hetzelfde te zijn. Als ze moeite hebben met het nemen van verantwoordelijkheid, help ze dan met kleine taken zodat ze het beetje bij beetje kunnen bereiken.
3. “Je bent net je vader!” of “Je bent net zo rommelig als je moeder!”
Dit soort zinnen gebruiken we meestal om wat negatief gedrag van een van de ouders te benadrukken. We moeten er echter voorzichtig mee zijn, want het kind kan zich verontschuldigen en zeggen dat omdat hun ouder het doet, zij het ook kunnen.
Meer zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen
Je moet alle zinnen uit je woordenschat verwijderen die iemands manier van zijn op een denigrerende manier aanvallen. Deze zijn schadelijk voor de vorming van de identiteit van je kind, dus verwijder ze uit je taalgebruik.
4. “Je kunt niets, je doet niets goed”
Dit is een van de zinnen die de meeste schade kan aanrichten en die je nooit tegen je kinderen moet zeggen. Kinderen doen, net als iedereen, sommige dingen goed en andere dingen minder goed, dus we moeten niet generaliseren. In plaats daarvan is het beter om te corrigeren wat ze niet goed doen en ze te begeleiden om te bereiken waar ze meer moeite mee hebben.
5. “Ik dacht dat je slimmer was”
We mogen hun intellectuele capaciteit nooit onderschatten, onder geen enkele omstandigheid. Wat we moeten doen is hun beslissingen steunen en waarderen, zelfs als ze ons niet juist lijken of als we anders zouden hebben besloten.
6. “Je bent zo’n lastpak”
We zouden nooit iemand mogen beledigen of respectloos behandelen, laat staan onze kinderen. Beledigingen zijn verbale agressie die mensen schaadt. In het geval van kinderen geldt dit nog veel meer, omdat ze midden in hun ontwikkeling zitten.
7. “Ik kan je niet uitstaan”
Misschien heb je deze zin wel eens uitgesproken naar aanleiding van bepaald gedrag van je kinderen, maar je moet jezelf wapenen met geduld. Vaak komen deze reacties voort uit onze eigen problemen en niet zozeer uit onze kinderen zelf. Het zou goed zijn om na te denken en te kijken waarom je zo reageert.
Zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen, omdat ze hun emoties niet valideren
Als we bepaalde zinnen gebruiken, kunnen we de goede opbouw van de emotionele identiteit en de ontwikkeling van onze kinderen beschadigen.
8. “Je ziet er lelijk uit als je huilt” of “echte mannen huilen niet”
Waarom mogen jongens of meisjes niet huilen? Huilen is de uitdrukking van een emotie (verdriet, boosheid, verrassing), net als lachen (vreugde). Daarom moet je dit soort zinnen nooit tegen je kinderen zeggen. Als je kind huilt, is dat omdat het dat nodig heeft. Daarom moet je ze begeleiden in die emotie.
9. “Naast alles wat er gebeurt ben je ook nog boos?”
Natuurlijk hebben we allemaal het recht om boos te worden, ook kinderen. De reden voor hun boosheid hoeft niet samen te vallen met de onze.
10. “Ik vind je leuker als je stil bent”
We moeten nooit tegen onze kinderen zeggen dat ze stil moeten zijn, want als ze ons iets willen vertellen, zullen ze denken dat we niet naar ze willen luisteren. We moeten ze zoveel laten praten als ze willen en we moeten ze vragen stellen om ze dingen te laten vertellen in plaats van te wachten tot ze het spontaan doen.
11. “Als je zo boos blijft mag je niet met mij mee”
Ook dit is een zin die je nooit tegen je kinderen moet zeggen. Als een kind boos wordt, hebben ze onze steun het hardst nodig, niet onze afwijzing. Met deze zin ontzeggen we hen ons gezelschap op die momenten.
Zinnen die je nooit tegen je kinderen moet zeggen
Na het lezen van dit artikel over de zinnen die we nooit moeten zeggen, heb je je vast gerealiseerd dat je sommige van deze zinnen in je gezin wel eens hebt uitgesproken. Dat heb je zeker gedaan zonder je te realiseren dat deze zinnen onze kinderen kwetsen en dat ze bovendien niet helpen in hun groei en volwassenheid.
“Onderwijs verandert de wereld niet, het verandert de mensen die de wereld gaan veranderen”.
– Paulo Freire –
Nu je een aantal zinnen kent die je nooit moet zeggen, moet je ze koste wat het kost vermijden in de opvoeding van je kinderen. De gezondheid en ontwikkeling van je kinderen staan op het spel.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
Castañeda, L. (1995). Frases Que Cambian Vidas. Panorama Editorial.