De relatie tussen medicijnen en vruchtbaarheid
Veel mensen vragen zich vaak af of medicijnen de vruchtbaarheid kunnen beïnvloeden. Het antwoord vind je hieronder. In dit artikel onderzoeken we de redenen waarom bepaalde medicijnen het voortplantingsvermogen van vrouwen kunnen verminderen.
Hoewel de mogelijkheid bestaat, is het eigenlijk een zeldzaam probleem. Artsen vragen vaak andere onderzoeken aan om de oorzaak van onvruchtbaarheid vast te stellen. In zeldzame gevallen wordt het in verband gebracht met het gebruik van medicijnen, waardoor het een uitsluitingsdiagnose wordt. Wil je graag wat meer weten over dit onderwerp? Laten we de relatie tussen medicatie en vruchtbaarheid eens nader bekijken.
Waarom hebben sommige medicijnen invloed op de vruchtbaarheid?
Het is onwaarschijnlijk dat het gebruik van één medicijn blijvende onvruchtbaarheid veroorzaakt. Sterker nog, de effecten zijn meestal omkeerbaar.
Ze worden gebruikt voor een groot aantal aandoeningen, zoals reumatoïde artritis of epilepsie. Daarom is het in het geval van een probleem met zwanger worden niet aan te raden om de behandeling zonder medische indicatie abrupt te onderbreken. Anders kan dit leiden tot extra problemen in een situatie die opgelost kan worden door een verandering van medicatie of dosering.
Waar hangt vruchtbaarheid van af?
Het vermogen om zwanger te worden, een vitale functie van de mens, is behoorlijk complex. In het algemeen hangt vruchtbaarheid echter af van de volgende factoren:
- De integriteit van de anatomische structuren: zolang het vrouwelijke voortplantingssysteem (dat de baarmoeder, eileider en eierstokken omvat) en andere organen (zoals de hypofyse) structureel intact zijn, kan conceptie plaatsvinden.
- Goed functioneren van de betrokken organen: de juiste afgifte van hormonen en andere stoffen betekent dat de vruchtbaarheid in stand kan worden gehouden.
Veel gezondheidsproblemen, zoals sommige aangeboren afwijkingen, kunnen beide aspecten beïnvloeden. In het specifieke geval van medicijnen veranderen ze vaak de manier waarop een van de betrokken organen functioneert. Bijvoorbeeld door het hormonale afscheidingspatroon van de hypofyse te veranderen.
Medicijnen die de vruchtbaarheid kunnen beïnvloeden
Volgens een publicatie (Spaanse link) in het tijdschrift Clinical and Research in Gynecology and Obstetrics (2012) zijn geneesmiddelen die in verband worden gebracht met onvruchtbaarheid bij vrouwen zeer gevarieerd. Hieronder geven we een kort overzicht van de meest prominente:
- Niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s). Dit is een zeer grote en veelgebruikte groep geneesmiddelen met pijnstillende en ontstekingsremmende eigenschappen, zoals meloxicam, piroxicam en ketorolac. Ze worden vaak sporadisch gebruikt of als onderdeel van de behandeling van reumatische aandoeningen. Ze kunnen het ovulatieproces beïnvloeden.
- Anti-epileptica. Er zijn wetenschappelijke reviews (Engelse link) die stellen dat valproaat (valproïnezuur) en carbamazepine vaker in verband worden gebracht met veranderingen in de menstruatiecyclus. Hierdoor wordt het moeilijker om tot conceptie te komen.
- Psychotrope middelen. Deze medicijnen werken voornamelijk op de cellen van het zenuwstelsel. Fenothiazinederivaten (zoals chloorpromazine) verhogen de afgifte van prolactine. Het remt de hypofyse afscheiding van luteïniserend hormoon en follikelstimulerend hormoon, die essentieel zijn voor de voortplanting.
- Chemotherapeutische middelen. Deze stoffen worden gebruikt om kanker te behandelen. Volgens het eerder genoemde onderzoek kunnen ze ook de vruchtbaarheid beïnvloeden, hoewel dit vaker voorkomt bij mannen. Bij vrouwen veroorzaakt busulfan gonadaal falen en mechlorethamine secundaire amenorroe.
Natuurlijk hebben we de anticonceptiemiddelen nog buiten beschouwing gelaten, die juist de vruchtbaarheid proberen te blokkeren door de concentratie van verschillende hormonen te veranderen.
Medische begeleiding is essentieel
In het geval van problemen met zwanger worden, moet onvruchtbaarheid niet meteen in verband worden gebracht met het gebruik van bepaalde medicijnen. Hoewel het mogelijk is, is het in de meeste gevallen te wijten aan andere problemen.
Daarom is het raadzaam om zo snel mogelijk naar een specialist in voortplantingsgeneeskunde te gaan. Door verschillende aanvullende onderzoeken uit te voeren, kunnen zij de oorsprong van het probleem vaststellen en de meest effectieve behandelingen aangeven.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Heredia M, et al. Fármacos e infertilidad: revisión. Revista Clínica e Investigación en Ginecología y Obstetricia 2012;39(2):69-72. Disponible en: https://www.elsevier.es/es-revista-clinica-e-investigacion-ginecologia-obstetricia-7-articulo-farmacos-e-infertilidad-revision-S0210573X11001158.
- Serret-Montoya J, et al. Características del patrón menstrual en adolescentes con epilepsia. Rev Med Inst Mex Seguro Soc. 2014;52 Supl 2:S114-9. Disponible en: https://www.medigraphic.com/pdfs/imss/im-2014/ims142u.pdf.