Het Einstein-syndroom: kenmerken en oorzaken
Vanaf het moment dat een kind geboren wordt, zijn hun ouders op de hoogte van elke kleine vooruitgang en verworvenheid. Hun eerste bewegingen, glimlachen, blikken, of woorden zijn een familiegebeurtenis. Wanneer deze ontwikkelingsmijlpalen echter langer op zich laten wachten dan verwacht, ontstaan er zorgen. In dit verband moet je weten dat er een aandoening bestaat die bekend staat als het Einstein-syndroom.
Dit syndroom beschrijft de situatie van die peuters die een vertraging in de spraakontwikkeling vertonen maar die in andere opzichten briljant zijn. De naam Einstein-syndroom is als toespeling op het levensverhaal van de flamboyante wetenschapper van de twintigste eeuw.
We vertellen je wat het is, zodat je attent kunt zijn op je kleintjes. Lees verder om alles te weten te komen wat je moet weten!
Wat is het Einstein-syndroom?
De verwerving van taal en het uitstoten van de eerste woordjes van een baby is een mijlpaal waar ouders vol verwachting naar uitkijken. Maar het is essentieel te weten wat een vertraging in het verschijnen ervan inhoudt.Het Einstein-syndroom werd gedefinieerd door de Amerikaanse econoom Thomas Sowell (Engelse link), met de bedoeling een onderscheid te maken tussen kinderen die enige ontwikkelingsachterstand vertonen en kinderen die gewoon later spreken dan hun leeftijdgenootjes.
Sowell werkte samen met Dr. Stephen Camarata om dit verschijnsel diepgaand te onderzoeken, tot hij een compleet syndroom beschreef met bijzondere kenmerken die veel peuters gemeen hebben. Het Einstein-syndroom dankt zijn naam dan ook aan de beroemde wetenschapper uit de 20e eeuw, die ondanks zijn onmiskenbare genialiteit pas volledige zinnen uitsprak toen hij vijf jaar oud was.
Dit is iets wat enorm veel kinderen overkomt en vaak beginnen sommige ouders de mogelijkheid te vermoeden dat hun kind autisme of een verstandelijke handicap heeft. Dit hoeft echter niet per se het geval te zijn.
In het algemeen spreken peuters hun eerste woorden uit rond hun eerste verjaardag, en tegen hun tweede verjaardag zijn ze in staat ze tot eenvoudige zinnen te combineren en heel goed te communiceren. Tegen het derde en vierde levensjaar breidt hun woordenschat zich enorm uit en zijn hun grammaticale constructies verrijkt.
Dit proces voltrekt zich echter niet bij alle kinderen op dezelfde manier of in hetzelfde tempo. In feite wordt geschat dat ongeveer 15% van de zuigelingen later taal verwerft. En onder de vele oorzaken en aandoeningen die deze vertraging kunnen verklaren is het syndroom waar we het vandaag over hebben.
De belangrijkste kenmerken van het Einstein-syndroom
Behalve taal omvat dit syndroom andere kenmerken (Engelse link) die ons in staat stellen deze kinderen te identificeren en te onderscheiden van kinderen met verschillende ontwikkelingsstoornissen.
Dit zijn de belangrijkste tekenen:
- Vertraagd begin van de spraak. De peuter kan zelfs na zijn vierde jaar nog niet begonnen zijn te spreken.
- Uitmuntende of bovengemiddelde vermogens in muzikale of analytische taken, en ook in het gebruik van technologie. Ook kunnen er naaste familieleden zijn die op deze zelfde gebieden uitblinken.
- Uitstekend geheugen.
- Goede motorische vaardigheden.
- Selectieve of beperkte interesses en grote creativiteit. Het kind kan in bepaalde activiteiten opgaan en zijn aandacht op een intense en voor zijn leeftijd ongepaste manier richten.
- Een zekere koppigheid en vastberadenheid, waardoor het moeilijk is ze te overtuigen te doen wat ze niet willen doen of van gedachten te veranderen.
- Hoewel het verwerven van spraak tijd vergt, ontwikkelt het zich uiteindelijk normaal en vertoont het geen moeilijkheden of gebreken.
Het belang van differentiële diagnose
Het is belangrijk te vermelden dat het Einstein-syndroom in geen van de grote handboeken voor psychiatrie of psychologie als stoornis vermeld staat. Om dezelfde reden is het onderzoek over dit onderwerp ontoereikend en zijn de oorzaken ervan nog onbekend (hoewel op gezinsniveau meestal een bepaald patroon wordt waargenomen).
Toch is het heel nuttig om er rekening mee te houden bij het stellen van een differentiële diagnose. Zoals hierboven vermeld, doet vertraagde spraakverwerving ons vaak denken aan een verstandelijke handicap, autisme, of een andere complexere psychische aandoening.
Daarom worden veel kinderen verkeerd gediagnosticeerd en krijgen ze interventies en steun die voor hen niet nodig of geschikt zijn. Het is waar dat er bepaalde symptomen zijn die ook bij andere ontwikkelingsstoornissen voorkomen, zoals spraakachterstand of beperkte interesses.
Maar kinderen met het Einstein-syndroom hebben geen cognitieve moeilijkheden. In feite zijn velen van hen pienter en blinken uit op verschillende gebieden van de neuro-ontwikkeling. Ze bereiken uiteindelijk zelfs een normale taalontwikkeling en halen hun achterstand op hun leeftijdgenootjes in. Om al deze redenen is het belangrijk dat je je bewust bent van het bestaan van het Einstein-syndroom voordat je een peuter een etiket opplakt.
Daarom, als je merkt dat je kind niet in het ‘verwachte’ tempo spraak verwerft, let dan op de context voordat je gealarmeerd raakt. Probeer na te gaan of er andere tekenen zijn die op deze aandoening wijzen. Maar aarzel vooral niet een gekwalificeerde deskundige te raadplegen. Hij of zij kan tot een goede diagnose komen en kan je nuttige richtlijnen geven om te volgen.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Rapin, I. (2002). Book Review: Diagnostic Dilemmas in Developmental Disabilities: Fuzzy Margins at the Edges of Normality. An Essay Prompted by Thomas Sowell’s New Book: The Einstein Syndrome. Journal of Autism and Developmental Disorders, 32(1), 49-57.
- Sowell, T. (2021). The Einstein syndrome: Bright children who talk late. Hachette UK.