Wat zal de bloedgroep van mijn ongeboren baby worden?
Veel mensen geloven dat een de bloedgroep van een baby hetzelfde moet zijn als die van één van de ouders. Anderen denken dat het een combinatie is van beide bloedgroepen.
Als bijvoorbeeld de moeder O- heeft en de vader A+, denken ze dat hun baby’s bloedgroep O+ of A- zijn.
De realiteit is dat bloedgroepen complexer zijn dan dat. Het is heel normaal dat een de bloedgroep van een baby niet hetzelfde is als één van zijn ouders. Genen werken niet mechanisch.
Verschillende variabelen spelen een rol bij de overdracht van bloedgroepen en de rhesusfactor. Deze variabelen moeten bestudeerd worden om de bloedgroep van baby te voorspellen.
Algemene aspecten
Bloedgroepen zijn gebaseerd op genetische factoren die erfelijk zijn. De eigenschappen van beide ouders zullen gecombineerd worden bij het vormen van een baby’s bloedgroep.
Er zijn dominante en recessieve genen. Dominante genen hebben een grotere kans om overgenomen te worden.
Dominante genen wat betreft de bloedgroep zijn ‘A’ en ‘B’. ‘O’ staat bekend als een recessief gen.
Elke bloedgroep heeft verschillende eigenschappen. De rode bloedcellen en het plasma is anders. Hierdoor bestaan er vier verschillende bloedgroepen: A, B, O en AB.
Bloedgroepen
Elk mens heeft dominante en recessieve genen. Met betrekking tot bloedgroepen zijn de volgende combinaties mogelijk:
- Iemand in de groep AB heeft één A gen en één B gen.
- Een persoon met groep A kan zowel AA hebben of AO. Het dominante A gen heeft de overhand.
- Als een persoon bloedgroep B heeft kan hij of zij zowel BB als BO hebben. Het B gen heeft de overhand.
- Mensen met de O groep hebben twee O genen.
Combinaties voor de bloedgroep van een baby
De combinatie van de dominante en recessieve genen van de ouders zullen de bloedgroep van hun baby bepalen. Er zijn 16 mogelijke combinaties. Dit zijn ze:
Als de vader bloedgroep O heeft:
- Als de moeder bloedgroep A heeft zal het kind bloedgroep A of O hebben.
- Wanneer de moeder bloedgroep B heeft zal het kind bloedgroep B of O hebben.
- Als de moeder bloedgroep AB heeft zal het kind bloedgroep A of B hebben.
- Wanneer de moeder bloedgroep O heeft het kind zal bloedgroep O hebben.
Als de vader bloedgroep A heeft:
- Wanneer de moeder bloedgroep A heeft zal het kind bloedgroep A of O hebben.
- Als de moeder bloedgroep B heeft zal het kind bloedgroep O, A, B of AB hebben.
- Wanneer de moeder bloedgroep AB heeft zal het kind bloedgroep A of B of AB hebben.
- Als de moeder bloedgroep O heeft zal het kind bloedgroep A of O hebben.
Broers en zussen kunnen verschillende bloedgroepen hebben.
Als de vader bloedgroep B heeft:
- Wanneer de moeder bloedgroep A heeft zal het kind bloedgroep O, A, B of AB hebben.
- Als de moeder bloedgroep B heeft zal het kind bloedgroep B of O hebben.
- Wanneer de moeder bloedgroep AB heeft zal het kind bloedgroep A of B of AB hebben.
- Als de moeder bloedgroep O heeft zal het kind bloedgroep B of O hebben.
Als de vader bloedgroep AB heeft:
- Wanneer de moeder bloedgroep A heeft zal het kind bloedgroep A, B of AB hebben.
- Als de moeder bloedgroep B heeft zal het kind bloedgroep A, B of AB hebben.
- Wanneer de moeder bloedgroep AB heeft zal het kind bloedgroep A, B of AB hebben.
- Als de moeder bloedgroep O heeft zal het kind bloedgroep A of B hebben.
De rhesusfactor
Het bloed kan antistoffen bevatten. Als bloed antistoffen bevat is het rhesus-positief. Wanneer het bloed geen antistoffen bevat is het rhesus-negatief.
Net als de bloedgroep is de rhesusfactor genetisch bepaald. Rhesus-positief is dominant en rhesus-negatief is recessief.
Er zijn twee vormen van het rhesusfactor-gen: D en d. Als je rhesus-positief bent heb je DD of Dd. Dan heb je in ieder geval van één ouder het D-gen geërfd. Wanneer je rhesus-negatief bent heb je dd. Dit betekent dat je van beide ouders het d-gen hebt geërfd.
Er zijn 9 verschillende combinaties van de rhesusfactor. Dit zijn ze:
Als de moeder rhesus-negatief (dd) is:
- Als de vader rhesus (dd)-negatief is zal het kind rhesus (dd)-negatief zijn.
- Wanneer de vader rhesus-positief is (DD) zal het kind rhesus-positief zijn.
- Als de vader rhesus-positief is (Dd) zal het kind rhesus-positief of rhesus-negatief zijn.
Wanneer de moeder rhesus-positief is (DD):
- Als de vader rhesus-negatief (dd) is zal het kind rhesus-positief zijn.
- Wanneer de vader rhesus-positief (DD) is zal het kind rhesus-positief zijn.
- Als de vader rhesus-positief (Dd) is zal het kind rhesus-positief zijn.
Wanneer de moeder rhesus-positief (Dd) is:
- Als de vader rhesus-negatief (dd) is zal het kind rhesus-positief of rhesus-negatief zijn.
- Wanneer de vader rhesus-positief (DD) is zal het kind rhesus-positief zijn.
- Als de vader rhesus-positief (Dd) is zal het kind rhesus-positief of rhesus-negatief zijn.
Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.
- Mojica Gómez, L. (2003). La prueba técnica ADN en los procesos sobre filiación. Estudios Socio-Jurídicos, 5(1), 250-265. Recuperado de http://www.scielo.org.co/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0124-05792003000100008.
- Morales, A. (2016). Características hereditarias en humanos. Recuperado de https://www.academia.edu/30102880/Caracter%C3%ADsticas_hereditarias_en_humanos.
- Genética. (s. f.). Recuperado 9 de enero de 2022, de Medlineplus.gov website: https://medlineplus.gov/spanish/ency/article/002048.htm.