Onthoud dat ik je ouder ben, niet je dienstbode

Doe jij altijd alles voor je kind? Lijk je zijn dienstbode wel? Lees dan verder...
Onthoud dat ik je ouder ben, niet je dienstbode

Laatste update: 17 januari, 2019

Alle kinderen hebben soms een driftbui. Schoppen, schreeuwen, huilen en jammeren… het hoort allemaal een beetje bij de kindertijd. Maar kinderen moeten weten dat we niet hun dienstbode zijn!

Veel ouders reageren echter op dit gedrag met hun kinderen alles te geven wat ze willen. Moeders en vaders geloven, geheel ten onrechte, dat ze hiermee hun kinderen zullen kalmeren.
Helaas is, vooral op de lange termijn,  het tegenovergestelde waar.

Door dit toegeeflijk gedrag kunnen kinderen hun ouders als hun dienstbode beschouwen. Bedienden die zich naar al hun grillen en wensen moeten schikken.

Onze maatschappij eist steeds meer van ouders en kinderen. We hebben een verkeerd idee gekregen van het perfecte werk, een gezond banksaldo en natuurlijk het ideale gezinsleven.

In een poging om hieraan te voldoen, duwen ouders hun kinderen al op jonge leeftijd in een eindeloze opeenvolging van buitenschoolse activiteiten. Wanneer dit gebeurt, hebben kinderen niet genoeg tijd om zich eens te vervelen of om zichzelf eenvoudigweg te ontdekken.

De competitiedrang die volwassenen aanzet om hun leeftijdsgenoten voor te zijn, kan vaak ook invloed hebben op kinderen. Ouders richten zich steeds meer op de academische prestaties van hun kind dan op het geven van een goede evenwichtige opvoeding, met benul van respect en tijd om te spelen.

Ik ben je dienstbode niet

Ik ben je dienstbode niet

Met dit in gedachten is het belangrijk om te begrijpen waarom kinderen tijd nodig hebben om soms gewoon niets te doen. Ze moeten zich kunnen vervelen, denken en spelen. Ze moeten leren vallen en weer leren op te krabbelen.

Kinderen hebben hun ouders niet nodig om constant hun aandacht te krijgen. In feite is het hebben van wat ‘lege’ tijd essentieel voor hun emotionele en cognitieve ontwikkeling. Het helpt hen in hun latere leven wanneer ze met tal van verschillende situaties geconfronteerd zullen worden.

In dit tijdperk van technologie en competitie willen veel ouders alles echter gemakkelijk maken voor hun kinderen.

Angst voor het veroorzaken van trauma’s maakt dat deze moeders en vaders dingen doen die ze eigenlijk niet willen. Ze doen bijvoorbeeld het huiswerk van hun kinderen, of geven hun kinderen alles wat ze willen hebben.

Ze geven hun kinderen bovendien geen enkele verantwoordelijkheid en zijn haast de dienstbode van hun kinderen.

Door onze kinderen zo te behandelen, laten we hen geloven dat de dingen zo werken, ook in de buitenwereld. We leren ze dat ze met een flinke driftbui anderen naar hun hand kunnen zetten en krijgen wat ze willen.

Ze lopen het risico giftige mensen te worden, die de mensen die het dichtst bij hen staan wegsturen. Ze zullen geen gezonde relaties kunnen opbouwen, omdat ze niet weten wat een gezonde relatie is.

Wat kunnen we doen om dit te voorkomen?

Er zijn verschillende dingen die je kunt doen om je kind te vertellen: “ik ben je dienstbode niet”. In het begin kan het echter best moeilijk zijn.

Veel ouders zijn gewoon bang bij het idee dat hun kinderen opgroeien. Zien dat ze onafhankelijker worden en zelf dingen gaan doen kan nostalgie en zelfs verdriet oproepen. Desondanks moeten we denken over wat het beste is voor het kind.

“De kindertijd heeft zijn eigen manier van kijken, denken en voelen, en niets is dwazer dan te proberen de onze te vervangen voor die van hen.”
-Jean Jacques Rousseau-

Praat met je kind

Maar probeer het niet te doen tijdens een driftbui. Je kind zal niet naar rede luisteren als hij schreeuwt en huilt. Wacht tot hij gekalmeerd is en praat dan met hem.

Vertel je kind, vriendelijk maar beslist, dat je dit slechte gedrag niet tolereert en dat je niet zijn dienstbode bent. Leg hem uit dat, als hij zo blijft doen, niemand met hem zal willen spelen.

Verander ‘zijn’ in ‘doen’

Geconfronteerd met een uitbarsting, beschuldigen veel ouders hun kinderen ervan dat ze “slecht zijn”. Dit is heel negatief en als je het blijft herhalen, kan dit tot problemen leiden.

In plaats van je zoon of dochter te vertellen dat ze ‘slecht’ zijn, zou je moeten zeggen: “wat je deed was slecht.” Het is hun gedrag dat onaanvaardbaar is. Hun gedrag is slecht, je kinderen zijn niet slecht.

Geef je kind verantwoordelijkheden en laat hem je niet als dienstbode behandelen

Geef hem verantwoordelijkheden

Leer je kind om klusjes in het huis te doen. Afhankelijk van zijn leeftijd zijn er dingen die hij kan leren doen. Dit zal hem helpen zelfstandig te worden en hem daarnaast het gevoel geven dat hij nuttig is.

Hoe eerder ze leren om mee te doen, hoe beter. En thuis helpen is altijd waardevol en nuttig.

Wees niet te veeleisend

Vergeet niet dat je zoon of dochter nog een kind is. De tijd is nog niet daar dat ze alle problemen van de volwassen wereld onder ogen hoeven te zien.

Geef ze in plaats daarvan tijd om te spelen en te ontspannen. Zo niet dan hebben ze meer kans om last te krijgen van aandoeningen die verband houden met stress en angst.

Laat ze hun gevoelens uiten

Gevoelens zijn niet slecht. Leren omgaan met emoties is een belangrijk onderdeel van de opvoeding van een kind. Om die reden is het belangrijk hen te leren om droefheid en ontevredenheid, maar ook  blijdschap  te uiten.

Maar vergeet niet om je kind dit op respectvolle manier te laten zien, zonder te schreeuwen of te beledigen. 


Alle aangehaalde bronnen zijn grondig gecontroleerd door ons team om hun kwaliteit, betrouwbaarheid, actualiteit en geldigheid te waarborgen. De bibliografie van dit artikel werd beschouwd als betrouwbaar en wetenschappelijk nauwkeurig.


  • Bowlby, J. (1986). Vínculos afectivos: formación, desarrollo y pérdida. Madrid: Morata.
  • Bowlby, J. (1995). Teoría del apego. Lebovici, Weil-HalpernF.
  • Garrido-Rojas, L. (2006). Apego, emoción y regulación emocional. Implicaciones para la salud. Revista latinoamericana de psicología, 38(3), 493-507. https://www.redalyc.org/pdf/805/80538304.pdf
  • Marrone, M., Diamond, N., Juri, L., & Bleichmar, H. (2001). La teoría del apego: un enfoque actual. Madrid: Psimática.
  • Moneta, M. (2003). El Apego. Aspectos clínicos y psicobiológicos de la díada madre-hijo. Santiago: Cuatro Vientos.

Deze tekst wordt alleen voor informatieve doeleinden aangeboden en vervangt niet het consult bij een professional. Bij twijfel, raadpleeg uw specialist.